Wat zijn transvetten?

Transvetten of transvetzuren zijn onverzadigde vetzuren. Onverzadigde vetzuren zijn over het algemeen goed voor de gezondheid, echter zijn transvetten dat niet. Dit komt doordat het lichaam transvetten minder goed kan verwerken vanwege de structuur. De structuur is niet flexibel en dat betekent dat het lichaam moeite heeft met het wegwerken van deze vetten. Ze blijven dus langer in je lichaam zitten. Het duurt erg lang om deze te verwerken en te verbranden. Transvetten verhogen daarnaast het cholesterol, waardoor je een hoger risico hebt op hart- en vaatziekten. Er wordt aangeraden niet meer dan 1% van je calorieën via transvet binnen te krijgen. Wanneer je 2.000 calorieën op een dag eet dan mag je dus niet meer dan 2 gram transvet per dag binnen krijgen. Er wordt dan ook niet voor niks aanbevolen door de voedingscoach om transvetten zoveel mogelijk te vermijden of in ieder geval te beperken.

Waar zitten transvetten in?

Om transvetten te kunnen vermijden, is het belangrijk om te weten welke producten deze bevatten. Van nature komen transvetten voor in natuurlijke producten. In vlees, melk en melkproducten van herkauwers als schapen en koeien komen transvetten natuurlijk voor. Deze vetten ontstaan in de maag en komen van de maagbacteriën af. Het voedsel van herkauwers gaat van maag naar maag, waardoor de bacteriën vaker de kans hebben om zich in het voedsel te vormen. Ook bij het industrieel harden van vetten komen transvetten voor. Het industrieel harden van vetten is het bewerkingsproces om de houdbaarheid van de vetten te vergroten. Daarnaast wordt de structuur steviger, aangezien de vetten verharden bij kamertemperatuur. Dit zorgt ervoor dat de vetten gebruikt kunnen worden voor frituurvetten, margarine en om gebak te maken. Jaren geleden bevatten vooral margarines veel transvetten. Dit veranderde toen men erachter kwam dat transvetten erg slecht zijn voor de gezondheid. Tegenwoordig zijn transvetten (bijna) niet meer aanwezig in margarines.

Voorbeelden van producten met transvetten

Zoals al eerder vermeld, zitten transvetten in verschillende producten die vetten of melk van herkauwers bevatten. Voorbeelden van producten met transvetten zijn zuivelproducten zoals kaas, melk en roomboter. Het vlees van de herkauwers (schapen- en koeienvlees) bevat ook transvetten. Daarnaast zijn transvetten te vinden in producten als frituurvet, braadvet of bakboter. Aangezien er bij het maken van koekjes en gebak vaak roomboter wordt gebruikt, zijn in deze producten ook transvetten te vinden. Ook in patat, aangezien patat wordt gebakken in frituurvet. Verder zitten er transvetten in yoghurt. Yoghurt is net als andere zuivelproducten afkomstig van herkauwers en bevat daarom een klein percentage aan transvetten.

Men verwacht ook vaak dat er transvetten in pindakaas zitten. Dit is echter meestal niet het geval. Veel merken filteren het transvet uit hun pindakaas, zodat het niet meer te vinden is. Als pindakaas toch iets van transvet bevat, dan is dit percentage minimaal en belemmert het niet de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid. Het kan dus geen kwaad om een lekkere boterham met pindakaas te eten.

Transvetten herkennen

Het is wettelijk niet toegestaan om op het etiket van een product te vermelden dat er transvetten in zitten. Dit maakt het erg lastig om transvetten te herkennen en bovendien is het dus onduidelijk hoeveel transvetten een product bevat. Er is echter een trucje dat je kunt gebruiken om er toch achter te komen of het product transvetten bevat. Transvetten zijn namelijk aan structuur te herkennen. Als het vet hard wordt bij kamertemperatuur, is de kans groot dat het transvetten bevat. Producten met transvetten hebben als ingrediënten gehard vet, geharde olie of gehydrogeneerd vet op de verpakking staan. Dit maakt het wat makkelijker om transvetten te herkennen.